Raad van State is kritisch over wetsvoorstel VBAR

De Raad van State heeft kritiek op het wetsvoorstel VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden). De Raad van State vindt dat het wetsvoorstel VBAR slechts een kleine bijdrage levert aan het oplossen van problemen rond schijnzelfstandigheid en onduidelijkheid over arbeidsrelaties. Het advies van de Raad van State is op 11 november gepubliceerd en is hier te vinden. Wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). - Raad van State

 

Wat is schijnzelfstandigheid?

Schijnzelfstandigheid betekent dat iemand werkt als zelfstandige, terwijl deze persoon eigenlijk onder een arbeidsovereenkomst valt. In Nederland zijn er naar schatting zo’n 200.000 schijnzelfstandigen. Door de toename van zelfstandigen komt het sociale stelsel onder druk te staan, omdat minder mensen bijdragen aan de sociale zekerheid. Meerdere kabinetten hebben al geprobeerd om meer vaste contracten te stimuleren.

Steeds vaker willen werkgevers en werkenden geen traditionele arbeidsovereenkomst en vindt samenwerking in de vorm van opdrachtgever en opdrachtnemerschap plaats (inhuur van zelfstandigen). De inschatting is dat 1 op de 6 zelfstandigen een schijnzelfstandige is. Het kabinet wil echter schijnzelfstandigheid tegengaan en het aantal zelfstandigen terugdringen.

 

Rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst

De wet VBAR stelt dat bij een uurtarief van € 33 of lager er een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst van toepassing is. Dit moet kwetsbare zelfstandigen helpen om makkelijker hun rechten op een arbeidsovereenkomst af te dwingen. De werkgever moet dan bewijzen dat het om zelfstandigheid gaat. De Raad van State is positief over het rechtsvermoeden omdat het zelfstandigen aan de onderkant van de arbeidsmarkt  helpt die vaak een beperkte onderhandelingsmacht hebben.

 

Verschillen tussen werknemers en zelfstandigen

Er zijn grote verschillen tussen de rechten van werknemers en zelfstandigen, zoals in het arbeidsrecht, sociale zekerheid, belastingen en pensioen. De Raad van State vindt dat het wetsvoorstel VBAR geen oplossingen biedt voor deze ongelijkheden. Het wetsvoorstel verduidelijkt wel het onderscheid tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige, maar draagt volgens de Raad van State weinig bij aan het oplossen van de druk op het sociale stelsel door de groei van het aantal zelfstandigen.

Werken ‘in dienst van’ of ‘ werken voor ‘eigen rekening en risico’

Bij werken in loondienst stuurt de werkgever de werknemer inhoudelijk aan. Bij werken voor eigen rekening en risico bepaalt de zelfstandige zelf hoe het werk wordt uitgevoerd. De wet VBAR stelt voor om deze twee hoofdelementen als leidraad te gebruiken bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. In een aparte regeling (AMvB) zal verder worden uitgewerkt wanneer sprake is van werken in dienst van of als werken voor eigen rekening en risico als zelfstandige. Binnen de AMvB moeten de inzichten uit de jurisprudentie worden toegewezen aan deze hoofdelementen. 

Negen criteria van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft bij het Deliveroo arrest negen criteria opgesteld om te bepalen of iemand een werknemer of een zelfstandige is. De beoordeling moet altijd in zijn geheel in onderling verband worden bekeken, dit wordt de holistische toets genoemd. 

De negen criteria zijn:

1. Aard en duur van de werkzaamheden: Is er een inspanningsverplichting (duidt op een arbeidsovereenkomst) of een resultaatsverplichting (duidt op zelfstandigheid)? Hoe langer het werk duurt, hoe eerder het lijkt op een arbeidsovereenkomst.

2. Mate van vrijheid bij werktijden en werkzaamheden: Kan de zelfstandige zelf werktijden en werkwijze bepalen?

3. Inpassing in de organisatie: Zijn de werkzaamheden en de persoon die ze uitvoert een vast onderdeel van de organisatie?

4. Verplichting om persoonlijk te werken: Moet de persoon zelf de werkzaamheden uitvoeren, of kan hij dit ook uitbesteden?

5. Manier van totstandkoming van de afspraken: Hoe zijn de afspraken tussen opdrachtgever en opdrachtnemer tot stand gekomen?

6. Hoogte van de beloning: Verdient de zelfstandige aanzienlijk meer dan een werknemer in dezelfde positie?

7. Wijze van uitbetaling: Hoe wordt de beloning bepaald en betaald (bijvoorbeeld per uur of per opdracht)?

8. Commercieel risico: Loopt de opdrachtnemer een financieel risico, zoals bij verlies of bij weinig opdrachten?

9. Gedrag als ondernemer: Gedraagt de persoon zich als ondernemer, bijvoorbeeld door zich te presenteren, meerdere opdrachtgevers te hebben en niet langdurig voor één opdrachtgever te werken?

Punt 9 bevat de toetsing van het persoonlijk ondernemerschap. Deze wordt alleen ingezet als contra indicatie. Dit bleek uit het Über arrest. De toetsing van het persoonlijk ondernemerschap is beperkt. Dit wordt pad gedaan als punt 1 tot en met punt 8 geen uitsluitsel geeft.

 

Handhaving van wet DBA start in 2025

Voorlopig is er nog geen wet VBAR. Wel gaat vanaf 2025 gehandhaafd worden op basis van de huidige wet DBA. Zie hiervoor Sensio nieuwsbrief 4. De handhaving kan leiden dat opdrachtgevers kritischer worden bij het inhuren van zelfstandigen. Zij lopen immers het risico dat ze alsnog achteraf een werknemer in dienst hebben. Gevolg is dat ze alsnog loonheffingen moeten afdragen en werknemers met de pensioenregeling mee moeten doen. Het is daarom belangrijk om voor alle freelancers die bij de organisatie werken op basis van de negen criteria een afweging te maken of iemand als werknemer of als zelfstandige werkt. De webmodule van de Belastingdienst kan daarbij worden gebruikt, maar die geeft geen rechtszekerheid. Beoordeling arbeidsrelatie - Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

 

Vriendelijke groet,

Marjol Nikkels

 

Recente artikelen:

Praktische oplossingen om de WIA uitvoerbaar te houden

Grote knelpunten in ons arbeidsongeschiktheidsstelsel

 

Bekijk opleidingen
Uitschrijven   |   Bekijk online